|
||||||||
|
Zanger/gitarist Shawn Pittman komt eigenlijk uit het stadje Talihina, Oklahoma en verhuisde op zijn zeventiende naar Dallas, Texas. Echter begon zijn muzikale leven op achtjarige leeftijd met piano, stapte over op het drumstel van zijn broer en speelde gitaar toen hij 14 was. Een vriend liet hem kennismaken met de muziek van Lightnin' Hopkins en Muddy Waters, wat vervolgens leidde tot Albert King, Jimmy Reed en Elmore James. Wat later begon zijn muziekopleiding bij Schooner's Jam in Dallas, waar hij Sam Myers voor het eerst ontmoette. Een carrière in de muziek was onvermijdelijk. Extra begeleiding en inspiratie kwam van lokale muzikanten Mike Morgan en Hash Brown. Na een noodzakelijke pauze keerde Pittman in 2008 terug met plannen om één album per jaar op te nemen. Nu brengt hij dit rauwe nieuwe album uit, "Hard Road", live opgenomen in Austin met zijn nieuwe trio. Pittman maakte zijn nationale opnamedebuut in '97 met "Burnin' Up" op het Cannonball Records label, in '98 gevolgd door "Something's Gotta Give," geproduceerd door Jim Gaines. De releases leidden tot een tournee met Susan Tedeschi in '99, waarbij ze verschenen in de Conan O'Brian Show. In 2001 bracht Pittman "Full Circle" uit, ondersteund door Stevie Ray Vaughan's ritmesectie, Double Trouble. Later vormde hij een band met voormalig Fabulous Thunderbirds bassist Preston Hubbard genaamd Killer Instinct. Tussen 2008-2010 bracht Pittman nog vijf cd's in eigen beheer uit. Deze vlaag van activiteit leidde in 2011 uiteindelijk tot een nieuw platencontract bij Delta Groove, en er werden meteen plannen gemaakt om nog een album op te nemen. "Edge Of The World" was Shawn Pittman's tiende release en bevatte originele songs door een volleerd zanger, songwriter en gitarist, die alle vintage tonen en ambiance van de grote bluesopnames van de jaren '50 en '60 in herinnering bracht. Pittman bespeelt bijna elk instrument op de CD, van zang en gitaar tot bas, drums en piano, en is tevens producer en engineer van het album. Hij bracht zijn 11e album, "Backslidin' Again," uit in 2015. In januari 2018 nam Pittman zijn 12e album "Everybody Wants to Know" op met zijn oude vriend en drummer Jay Moeller. In het voorjaar van 2020 keerde Pittman terug met "Make It Right!" in samenwerking met het in Nederland gevestigde CRS. In 2021, als aanleiding van de pandemie, breidde hij zijn repertoire uit met akoestische solomuziek en bracht hij "Stompin' Solo" uit, zijn eerste volledig akoestische album op het CRS-dochter label Must Have Music. In mei 2022 toerde Pittman door Europa met Anson Funderburgh en Mike Morgan als onderdeel van de Texas Blues Guitar Summit en konden we deze heren zien en interviewen tijdens het Moulin Blues festival. Zijn nieuwe album "Hard Road" verschijnt op 25 november aanstaande en is live opgenomen met zijn nieuwe trio, een ritmesectie waarmee hij momenteel optreedt. Jason Crisp (bas, tweede gitaar) en Mike King (drums, backing vocals) zijn een hecht en bekwaam duo dat Pittman’s gitaar- en vocale uitstapjes prima ondersteunt, waardoor Pittman's gekende blues-rock soms wat meer garage-blues gehalte heeft. "Hard Road" bevat 12 nummers in een mix van nieuw en oud materiaal, een creatieve beslissing die Pittman de kans geeft zijn fans te laten horen hoe zijn huidige band omgaat met bepaalde nummers uit zijn aanzienlijke oeuvre. De optredens werden allemaal opgenomen in de Wire Studio in Austin, Texas met technicus Stuart Sullivan achter het bord. En dat de drie muzikanten een benijdenswaardige chemie delen is dan ook hoorbaar in dit dozijn songs. Het album opent met het hardvochtige "Pocket Dial", een hard gedreven nummer over het betrappen van een bedriegende minnaar via hun eigen telefoongegevens die ze niet hebben gewist. De woorden van Pittman geven een grondig moderne kijk op het eeuwige bluesthema van liefdesproblemen en hij snauwt ze uit over een meedogenloze beat. Zijn gitaartoon is minder vervormd dan je zou verwachten, al creëert hij ook zo voldoende spanning om deze vervolgens op de luisteraar los te laten. "The House Always Wins" is een barroom-blues met twee gitaren en geen bas, een geluid dat werd gedefinieerd door Jimmy Reed en Hound Dog Taylor. Het energieniveau is zo hoog dat je de afwezige bas niet opmerkt door de manische beat van het nummer. Alle betrokken spelers rocken zo goed samen dat het luisteren naar hun live spel op deze manier een waar genot is. In het daarop volgende en derde nummer, het hypnotiserende "Sativa" is er opnieuw geen bas, maar dat kan je niet schelen. Het deuntje komt in het perfecte tempo voorbij en Pittman's goed geformuleerde gitaarlicks zitten er ook mooi op. Het is een leuk nummer dat een gevoel van eenheid uitstraalt. Na het gedreven titelnummer "Hard Road", gebracht als een Jimmy Reed-stijl old school blues die wild uit je speakers schiet, blijft het feestje verdergaan met het swingende "Maintain", de stampende beat in "Keep Pushing" die in de eerste plaats gaat over de stevige bodem van bas en drums en op dat fundament bouwt hij een strakke, stuwende aanval, gecentreerd op zijn stekende, huilende gitaar om dan even in het volgende nummer "That's The Thing" tot rust te komen. Pittman sluit de festiviteiten af met een atmosferische noot in "Down in the Valley", Pittman kiest voor deze traditional omdat opnames uit de vroegere jaren steeds tot zijn favorieten behoren, omwille dat er meer een live geluid en een zekere ziel door die platen weergalmde. En hij kreeg dit livegeluid waar hij zo van houdt in deze 12 songs, en door alles uit de kast te halen in elk aspect van zijn blueskennis op "Hard Road", geeft hij zijn luisteraars het geschenk: hij is echt, hij is live, en hij is wat je nodig hebt. Ga aan de slag en draai dit! We kunnen er meer van gebruiken.
|